Als ik het goed bekijk, gaat het bij mij over de relatie met mijn moeder, als altijd. Mijn hele leven kijk ik over mijn schouder of ik het wel goed doe. Dit gaat inmiddels niet meer over ‘kan ik het wel’, dit gaat over ‘mam, kijk eens naar me, zie me!’
Hoe pijnlijk is het om me dit te realiseren terwijl ik kijk naar de kinderlijke tekening die ik gisteren maakte over mijn hartewerk. Het eerst tekende ik de stralende zon, met het rode van intense warmte, de gele vrolijkheid en de wit met blauwe kern voor de intensiteit en oneindigheid van mijn verlangen naar een lichte, warme, liefdevolle wereld. Een wereld waarin we ons geborgen, gesteund, gedragen voelen vanaf het allereerste begin.
De mens als mens zien gaf ze door
In mijn gezin van herkomst werden we veilig gehouden voor (al dan niet denkbeeldige) gevaren van buitenaf. Bovendien kregen we eten waarvan we de herkomst kenden, eten dat mijn moeder tot iets heerlijks wist te maken. Verfijnd eten was er niet bij, maar koken had ze geleerd bij de familie Jannink, een van de textielfamilies in Enschede waar ze een aantal jaren heeft gewerkt. Daar was de mogelijkheid om met een andere wereld kennis te maken waarbij kwaliteit belangrijk was, ook in de manier waarop zij als personeelslid behandeld werd. Zelfvertrouwen en de mens als mens zien werd daar gevoed en dat gaf ze door aan ons.
Ze gaf angst en liefde door
Naast dat gaf mam ook iets anders door; de angst die ze meenam vanuit de oorlog. Haar verhalen waren dubbel: aan de ene kant in het verhaal staat nabijheid van anderen die ‘maak van de dag wat kan’ mogelijk maakte. Aan de andere kant was er steeds dat gevoel van dreiging dat ook aan de oostkant van het land in de lucht hing. Naast deze twee tegenstrijdigheden waren er vriendschappen en de grote liefde die in haar leven kwam en nooit meer wegging. Kort na de oorlog trouwden mijn ouders, de eerste zwangerschap diende zich direct aan en het gezin Wilbers was een feit. Dit alles is geschiedenis, dit neem ik mee in mijn leven en heb ik te eren. Het is wat het is.
Twee oma’s gaf ze me
Tot nu toe heb ik niet verteld dat mijn lieve omaatje, de moeder van mijn moeder, niet mams biologische moeder is. Mijn echte oma volgde haar babyzoontje in de dood, ze stierf aan longontsteking. Mijn opvoedoma had een groot hart, trouwde met mijn opa en had daarmee de lastige taak om tweede moeder te zijn van de oudste kinderen. Bovendien kreeg ze zelf nog een hele rij kinderen. Het verlies van mensen was in die tijd voelbaar aanwezig, werd tegelijk doodzwegen. Waarschijnlijk was het te zwaar om daar echt aandacht aan te schenken terwijl er wel brood op de plank moest komen.
Er zit dubbelheid in zwijgen en doorgaan; het maakt verlies draaglijker en zwaarder tegelijk. Zwaar wordt het omdat er een wetmatigheid is dat dat wat verzwegen wordt meer en meer aandacht vraagt. De pijn roept harder en harder, net zolang tot het wel gezien wordt en de aandacht krijgt die het verdient.
Mam gaf zwijgen als oplossing
De dood, beter gezegd het zwijgen daarover, is een groot deel van mijn leven geworden. Deze aanwezigheid hing als een soort mist om mam heen, versterkt door het jong overlijden van mijn zus Maria. Alle zwijgen werd automatisch een deel van mijn leven, al wist ik niet waarover ik zweeg. Rouwen betekende in de praktijk mouwen opstropen en doorgaan. ‘Ach kind, het leven gaat wel door’ klonk in mijn oren als een soort constante. Mijn kinderlijk eenvoudige tekening geeft het gevolg aan; een lege schommel, symbool voor stoppen met spelen. Tegelijk is er naast de schommel die zon te zien waar intensiteit uit spreekt, waar het verlangen zichtbaar is naar voelen, het verlangen naar doorgeven van liefde, warmte en licht.
Weer leren spelen
In mijn geschiedenis ligt de innerlijke drang verborgen waarom ik doe wat ik doe voor al die mooie vijftig-plus vrouwen. Ik vertel mijn moeders verhaal dat het mijne werd niet meer om gezien te worden, dat heb ik intussen overwonnen door bij stukjes superveel licht en liefde toe te laten. Ik vertel dit omdat ik al die sh*t, beter gezegd wat ik ervan leerde, kan gebruiken om een ander te leren hoe je weer kunt spelen in het leven. Ik help mensen die weer willen leren spelen. Doe je mee? Ik vind wel een schommel voor je.